Vanaf het begin van deze reis waren wij er allemaal zeker van dat wij heftige dingen zouden zien en mee gingen maken. Ons proces naar de reis toe begon met een film van Amanecer. Op school, tijdens de pauze, hebben wij een film gezien over de straatkinderen in Cochabamba. In de film zag je kinderen van verschillende leeftijden die verslaafd waren aan lijm. De meeste kinderen waren rond onze leeftijd. Deze kinderen gingen niet naar school en leefden heel de dag op straat. Zelf kon ik me niet in deze kinderen verplaatsen omdat ik gewoon iedere dag naar school ga en omdat ik gewoon iedere dag in mijn eigen bed kan slapen. Natuurlijk dacht ik dat de stichtingen de factoren versterkten, omdat ze zo meer aandacht zouden krijgen voor de stichting. Nadat wij allemaal de film hebben bekeken, kwamen we al snel tot de conclusie dat we deze mensen wilden helpen.

Een jaar later hebben wij de situatie in de werkelijkheid gezien. Het begon allemaal in de ochtend toen we naar San Vincente, een school van Amenecer, gingen. Bij deze school hadden we afgesproken met pater Theo Raaijmakers zodat hij ons mee zou nemen naar de stratenkinderen van Cochabamba. Naast pater Theo gingen er ook nog 2 begeleiders mee van de nachtopvang. Toen we op plaats van bestemming waren, kon je in de verte de kinderen al zien staan. Langzamerhand zijn wij met z’n allen naar hen toe gelopen, maar we kwamen er al snel achter dat niet iedereen op de foto wilde. Zelf snapte ik dat wel, omdat het moeilijk is voor de kinderen om iemand te vertrouwen. Als iedereen je in de steek heeft gelaten, snap ik het wel dat je moeilijk mensen vertrouwt. Wat ik nog erger vond, is dat we een paar kinderen herkende van de nachtopvang. Zelf wist ik nog dat deze kinderen rond de 15/16 jaar waren. Dit waren dezelfde kinderen die op dat moment ‘clean’ waren. Jammer genoeg zagen we ze nu weer lijm snuiven op straat. De twee begeleiders van de nachtopvang zoeken de kinderen elke dag op en proberen de wonden van de straatkinderen te genezen. Natuurlijk hebben ze niet veel medische spullen, maar ze proberen er het beste van te maken. Uiteindelijk waren er gelukkig een paar kinderen en volwassen die ons mee wilden nemen naar hun ‘huis’. Die letterlijk aan de andere kant van de straat ligt. Eigenlijk mag je het geen huis noemen. Het zijn eerder een paar palen en met doeken. Waarvan ik nog het meeste schrok is dat terwijl wij binnen in hun huis waren er ondertussen 4 mensen lagen te slapen. Je kon zien dat deze mensen, of eigenlijk kinderen, gebruikt hadden omdat ze niet helemaal bij kennis waren. Verder liet een jongen de keuken zien, wat eigenlijk een klein kastje was, de eetkamer, wat een paar stenen in een rondje waren en hun prullenbak, wat eigenlijk gewoon de grond was. De jongen die ons meenam naar de plek, vertelde dat de politie vaak langskwam. Veel mensen beschuldigen deze kinderen van diefstal, terwijl zij zeggen dat ze onschuldig zijn. Natuurlijk weet ik zelf niet wat ik moet geloven. Ik weet namelijk dat er altijd twee kanten aan een verhaal zitten. Deze twee kanten hebben wij vandaag ook mee mogen maken, omdat de politie ook een bezoekje nam. Ik voelde me hier niet zo goed bij, omdat ik het gevoel had dat ze ons in de gaten hielden. Uiteindelijk ben ik er ook achter gekomen dat ze ons al een tijdje in de gaten hielden, omdat ze vanaf de weg op ons neer aan het kijken waren. Zodra we klaar waren met rondkijken, gingen we terug naar waar we als eerste de kinderen zagen. Ze waren allemaal zo vriendelijk dat we een foto met ze mochten maken en ik mocht nog persoonlijk een foto maken met een jongen. Nadat we de foto’s hebben gemaakt, hebben we de foto’s laten zien en natuurlijk vonden ze het harstikke leuk. Na alle foto’s te hebben gemaakt, zijn we ook langs een mannengevangenis gelopen. Doordat we hier eerder langs zijn gereden met Anna, wist ik dat er op de zijkant van de gevangenis een hele mooie schildering zat. Noor en ik zijn de straat overgestoken en hebben we onze ogen uitgekeken over de verschillende muurschilderingen. Daarna zijn we achterin de pick-up van Theo doorgegaan naar onze volgende bestemming.

Uiteindelijk ben ik er achter gekomen dat niet iedereen het even goed heeft als een ander. Als kind in Nederland hebben wij de beschikking tot alles. We kunnen makkelijk naar de dokter, moeten naar school en hebben iedere dag onderdak. Kinderen hier hebben niet veel, al helemaal niet als ze worden achtergelaten door hun ouders. Kinderen hier kunnen makkelijk het slechte pad op gaan, omdat ze toch niet veel te verliezen hebben. Er is namelijk niemand die voor hun wil vechten. Ik ben daarom heel blij dat er mensen zoals Theo Raaijmakers bestaan die deze kinderen proberen te helpen.